Gepubliceerd in M&L 2008 nr. 6.Voor deze website bewerkt en uitgebreid in mei 2021,
bladeren
Psalm 2. Niet bepaald een veelgezongen, ‘populaire’ psalm. Iedereen die een beetje thuis is in het Kerkelijk Jaar weet weliswaar: dit is sinds mensenheugenis de Psalm van de Kerstnacht – maar hij weet óók: in de protestantse kerken wordt Psalm 2 zelfs met Kerst niet vaak aangeheven.
‘Mijn zoon zijt gij, Ik heb u heden verwekt’
In de Kerstnacht houden veel kerkelijke gemeentes graag een beetje rekening met bezoekers die anders bijna nooit naar de kerk gaan en die graag de vertrouwde kerstliederen zingen, – niet een onbekende, weerbarstige Psalm die een beetje vervelend inbreekt in de romantische sfeer van de Stille Nacht en het kindje in de kribbe, het ‘arcadische effectbejag’ waar Willem Barnard zo tegen kon fulmineren:Naarmate wij beter letten op de klassieke gegevens (jazeker!) van de kerstliturgie, wordt het ons helderder bewust, hoe kritisch en ontmaskerend de taal van dit feest is, allerminst rustiek-liefelijk en in het geheel niet idyllisch. Integendeel! het gaat er met Kerstmis woest aan toe! Let maar op de psalmen die van heel oudsher bij de kerstliturgie horen.Daar is psalm 2, het lied van een jonge god die zo woedend is op de regeringsleiders, dat hij een vrolijke keuken maakt van hun eigenmachtig wereldje. Met een stok van ijzer slaat hij het aardewerk stuk.En dan psalm 93 [introitus van de dageraadsdienst; wk], een gedicht over een gezagvoerder, pas aan de macht zo te horen, die zijn régime bevestigt boven op de chaos: hij zet zijn rechterstoel op de branding als een voet op de nek van de hellehond!1Is voor protestanten het zingen van Psalm 2 in de Kerstnacht niet zo vanzelfsprekend, voor rooms-katholieken ligt dat anders. De Introitus van de klassieke prima missa in nocte is genomen uit Psalm 2. De antifoon is Psalm 2 vs.7b, ‘De Heer sprak tot mij: Mijn zoon zijt gij, Ik heb u heden verwekt’, en het vers is Psalm 2 vs.1, Quare fremuerunt gentes et populi meditati sunt inania? – ‘Waarom woelen de volken en zinnen de natiën op ijdelheid?’ Veel is het niet, anderhalf vers van de twaalf die de Psalm telt; in de Latijnse Mis zijn de introituspsalmen nu eenmaal slechts als rudiment aanwezig. Maar de verwijzing is in elk geval altijd bewaard gebleven.In Gezangen voor Liturgie staan twee versies van Psalm 2, onberijmd, op een reciteertoon. De gebruikte vertaling is van Ida Gerhardt en Marie van der Zeyde. De eerste versie is heel kort, met alleen de psalmverzen 6 en 7, en als antifoon het begin van de engelenzang ‘Eer aan God in den hoge en op aarde vrede onder de mensen’. In de tweede versie komt de hele tekst aan de orde, d.w.z. bijna, namelijk vers 1 t/m 12a. Vers 12b ontbreekt: ‘opdat hij [de zoon] niet zich vertoornt en gij omkomen zoudt op uw weg. Want licht kan zijn gramschap ontbranden!’ We zien in GvL en ook in het Nederlandse Getijdenboek wel vaker dat ‘aanstootgevende’ verzen worden weggelaten2, zoals bijv. Psalm 139:19-22, ‘zou ik niet haten die U haten?!’
Straatsburg 1539
In de berijmde vorm van het Liedboek is Psalm 2 bij de meeste kerkgangers inderdaad niet erg bekend. Het is een lange strofevorm (10-11-10-11 11-10-11-10) met een niet meteen in het gehoor liggende melodie. Het is de moeite waard om even naar de geschiedenis van deze Geneefse psalm te kijken. Het is namelijk één van de vroegste berijmingen. In 1539 verscheen in Straatsburg het eerste psalmboekje met negen berijmingen die worden toegeschreven aan Calvijn (waarvan twee met zekerheid) en dertien van Clément Marot. Van dit boekje, Aulcuns pseaulmes et cantiques mys en chant is slechts één exemplaar bewaard gebleven (zie onder). Psalm 2 is een berijming van Marot.Opvallend is de laatste regel van de eerste strofe (zie kader): ‘Sur le Seigneur / & son Christ bien aymé’. Marot interpreteert de Psalm dus christologisch, zoals sommige bijbelvertalingen, die het woord ‘Zoon’ in Psalm 2 met een hoofdletter schrijven. Ongetwijfeld heeft Calvijn hier bezwaar tegen gemaakt. Hij was immers van mening dat een vertaling of berijming van een oud-testamentische tekst moest gebeuren naar ‘la vérité hébraïque’, dus volgens de letter van de Hebreeuwse grondtekst, zonder verdere interpretatie, parafrase of toevoeging. Exegese, uitleg, interpretatie moest in de preek gebeuren, of in een theologisch geschrift, niet in de heilige tekst zelf. In de psalmboeken vanaf 1547 zien we dan ook dat de tweede helft van het eerste couplet gewijzigd is.Ook qua lengte is Marots berijming niet ‘brontekstgetrouw’. Voor het berijmen van deze Psalm had hij zes-en-een-half couplet3 nodig (strofe 7 is een halfvers). Telt de onberijmde tekst in de zestiende-eeuwse Franse bijbelvertalingen ongeveer 200 woorden, Marot gebruikt er meer dan 350 om dit in versvorm te gieten. Omdat de psalmberijming van Petrus Datheen (1566) gebaseerd is op de Franse, telt Psalm 2 bij hem eveneens zes-en-een-halve strofe. Ook de Staatsberijming-1773 heeft precies dezelfde indeling.
Nieuwe Berijming
In de Nieuwe Berijming van het Liedboek is Muus Jacobse er gelukkig in geslaagd, de inhoud van de vier ‘hoofdstukjes’ van de onberijmde psalm (1-3, 4-6, 7-9, 10-12) elk in één strofe onder te brengen. Daarmee is de psalm – om het oneerbiedig te zeggen – veel ‘bruikbaarder’ geworden. Maar zelfs Muus Jacobse wordt door de lengte van de melodie gedwongen om aanmerkelijk meer woorden te gebruiken dan de onberijmde tekst. Het blijft een lastige opgave om een Psalm te berijmen op een bestaande melodie die gemaakt is voor een Franse tekst.
Vertaling NBG-’511Waarom woelen de volkenen zinnen de natiën op ijdelheid?2De koningen der aarde scharen zich in slagordeen de machthebbers spannen samentegen de Here en zijn gezalfde:3Laat ons hun banden verscheurenen hun touwen van ons werpen!4Die in de hemel zetelt, lacht;de Here spot met hen.5Dan spreekt Hij tot hen in zijn toorn,en verschrikt hen in zijn gramschap:6Ik heb immers mijn koning gesteldover Sion, mijn heilige berg.7Ik wil gewagen van het besluit des Heren:Hij sprak tot mij: Mijn zoon zijt gij;Ik heb u heden verwekt.8Vraag Mij en Ik zal volken geven tot uw erfdeel,de einden der aarde tot uw bezit.9Gij zult hen verpletteren met een ijzeren knots,hen stukslaan als pottenbakkerswerk.10Nu dan, gij koningen, weest verstandig,laat u gezeggen, gij richters der aarde.11Dient de Here met vrezeen verheugt u met beving.12Kust de zoon, opdat hij niet toorneen gij onderweg niet te gronde gaat,want zeer licht ontbrandt zijn toorn. Welzalig allen die bij Hem schuilen!
Berijming Muus Jacobse, 1967/197341Wat drijft de volken, wat bezielt ze toch?Wat is de waanzin toch die zij beramen?De groten staan gewapend tot de slag,de machtigen der wereld spannen samen.’t Is tegen het gezag van God den HEREen tegen zijn gezalfde vorst gericht:‘Komt’, zeggen zij, ‘laat ons hun banden scheuren,tot alle macht in onze handen ligt!’2 Die in de hemel is gezeten lacht,want Hij is God die eeuwig blijft regeren.Hij spot met hen die spotten met zijn macht.Hij kent zijn tijd, Hij is de Heer der heren.Dan zal Hij spreken uit zijn hoge woningen hen verschrikken in zijn grimmigheid:‘Ik wijdde mijn gezalfde tot een koningop Sions berg, de berg der heiligheid.’3 Ik roep op aarde ’t woord des Heren uit.Hij sprak tot mij: ‘Zie Ik verwek u heden.Gij zijt mijn zoon naar mijn vrij raadsbesluit.Vraag Mij: Ik zal u met gezag bekleden.Zie, al het volk tot in de verste streken,de ganse aarde geef Ik in uw macht.Gij zult het aarden vat met ijzer breken,ja, het verbrijzlen door uw grote kracht.’4 O machtigen, o koningen, weest wijs.Laat u gezeggen, rechters zonder rede.Vreest God den Heer en dient Hem naar zijn eis,verheugt u bevend, zoekt bij Hem uw vrede.Kust toch de zoon, opdat gij niet te grondegaat op uw weg. Te licht wordt hij getarten kan zijn gramschap tegen u ontbranden. Maar zalig zijn die schuilen aan zijn hart.
De melodie
Over de herkomst van de melodie tasten we in het duister. De zes psalmberijmingen van Calvijn in het bundeltje van 1539 zijn geschreven bij (soms geadapteerde) melodieën uit de Duitstalige gemeente in Straatsburg. Maar de herkomst van de melodieën bij de Marot-psalmen is onbekend. Waarschijnlijk zijn ze er speciaal voor gecomponeerd, mogelijk door Marot zelf. Misschien is dat de verklaring voor de merkwaardige notatie van Psalm 2. De eerste helft van de melodie is genoteerd vanuit a, zonder voortekens, het Abgesang (vanaf het herhalingsteken) is opgetekend vanuit g, met een bes aan de sleutel. Uiteraard moeten beide melodiehelften op dezelfde toonhoogte uitgevoerd worden, en wordt de overgang tussen de eerste en de tweede helft van het lied gemarkeerd door een octaafsprong en niet door een septiem! In latere drukken is de eerste helft dan ook een toon lager genoteerd. Overigens krijgt de melodie reeds in La forme des prières et chantz ecclesiastiques (Genève 1542) de vorm zoals we die kennen uit het Liedboek. Het is de moeite waard om beide versies te vergelijken. Ik heb ze hieronder naast elkaar gezet, – op dezelfde toonhoogte en in hedendaags notenbeeld.
1) W. Barnard, Stille Omgang. Notities in het dagelijks verkeer met de Schriften. Brasschaat 1993, p.1027v.
2) W. Kloppenburg, ‘Psalmen verknippen’ in Muziek & Liturgie, jrg.77 nr.1 (januari 2008)
4) De berijming van Muus Jacobse is hier genoteerd zoals in de Nieuwe Berijming 1967/1968 en het Liedboek voor de Kerken. In Liedboek-2013 zijn de naamvals-n en de gebiedende wijs meer-voud geschrapt.Omdat de tekst van Muus Jacobse uit de jaren ’60 stamt heb ik ter vergelijking de onberijmde psalmtekst overgenomen uit de toen gangbare NBG-vertaling van 1951 en niet uit de NBV van 2004.
Pourquoy font bruit et s’assemblent les gens?Quelle folie à murmurer les meine?Pourquoy sont tant les peuples diligensA mettre sus une entreprise vaine? Bandez se sont les Roys de terre basse Et les primas ont bien tant presumé De conspirer ensemble par menace Sur le Seigneur et son Christ bien aymé.1547: Bandez se sont les grands Rois de la terre, Et les primats ont bien tant presumé De conspirer et vouloir faire guerre, Tous contre Dieu et son Roy bien-aimé.
Psalm 2 uit Aulcuns pseaulmes et cantiques mis en chant (Straatsburg 1539).Het enige bewaard gebleven exemplaar van dit psalmboekje bevindt zich in de Bayerische Staatsbibliothek te München. Het is online te raadplegen. Ik heb van Psalm 2 alleen de melodie met de eerste strofe overgenomen.Een facsimile-uitgave, met een afzonderlijke Inleiding (in Duits, Engels en Frans) door Jan R. Luth is verschenen bij Boekmakerij Gert-Jan Buitink, Brasschaat 2003.
Bronvermelding: zie zijkolom
12345678
3) Als de dichter bij het berijmen van een psalm een lange strofevorm gebruikte, kon het gebeuren dat halverwege het laatste couplet de bijbeltekst “op” was. Aangezien herhalen of toevoegen van tekst niet was toegestaan, eindigde de psalm in zo’n geval met een half couplet (een bekende “instinker” voor de organist). Halve slotstrofen komen bij Marot en De Bèze (en dus ook bij Datheen) met enige regelmaat voor. Ook in de Nieuwe Psalm-berijming in LbK en LB zijn enkele voor-beelden te vinden. Bekend is de slotstrofe van Psalm 4 (Muus Jacobse): ‘Ik kan gaan slapen zonder zorgen’, die vaak wordt geciteerd in overlijdensberichten.
Trefzekere ingrepen
Het was waarschijnlijk de Geneefse cantor Guillaume Franc die de melodie op trefzekere wijze heeft bewerkt en haar heeft aangepast aan de ritmisch strenge stijl van de overige psalmen, met slechts twee notenwaarden. In sommige regels heeft Franc enkele ritmische of melodische wijzigingen aangebracht, andere heeft hij vrijwel geheel vervangen (regel 2 en 4). De enige ‘uitspatting’ die hij zich veroorloofde t.a.v. de ritmisch-strenge stijl is het melisma aan het eind van de vierde regel; melisma’s komen in het Geneefse Psalter slechts sporadisch voor (Psalm 2, 6, 10, 13, 91, 138). Zou het melisma in Psalm 2 iets te maken kunnen hebben met het halve slotcouplet, en probeerde de componist op de helft van de melodie toch een bevredigende afsluiting te creëren?
Illustratie bij Psalm 2,10-12 uit het Stuttgarter Psalter.
De aanhef van Psalm 2 uit het Stuttgarter Psalter (negende eeuw). Het complete Psalter is te bekijken op de website van de Württem-bergische Landesbibliothek Stuttgart.