EénvandemooistekerstliederenuitonsLiedboekvindik‘Eriseenroosontloken’(LB473;LbKgz.132) eenbewerkingdoorJanWitvanheteeuwenoude‘EsisteinRosentsprungen’.Waarhetliedoorspronkelijk preciesvandaankomtenwiedetekstendemelodieheeftgeschreven,–dievragenzijnnogsteedsniet helemaal beantwoord. De ontstaansgeschiedenis verliest zich in nevelen.
‘Roomse’ beeldspraak?
‘EsisteinRosentsprungen’iseenallegorischlied.Invoormensenvandeeenentwintigsteeeuwnietdirect voordehandliggendeennietdirectbegrijpelijkebeeldenenvergelijkingenwordteengeloofsgeheimbe-zongen.Hetliedisindatopzichtvergelijkbaarmet‘Daarkomteenschipgeladen’(LB434;LbK116).We kunnenvermoedendat‘EsisteinRos’uiteenmiddeleeuws-mystieketraditiestamt,maardebronnenlaten onshelaasindesteek.DeoudstetekstvindenwepasineenhandgeschrevengebedenboekjevanFrater ConradusuitMainz.In1587/88noteerdehijeenliedvan19strofen,waarinopeeneenvoudige,naïeve manier het Kerstverhaal verteld wordt. Couplet 1 en 4 van het lied luiden als volgt:OpvallendisdeverwijzingnaardeprofetievanZacharias,overdeSpruit(NBV:‘Telg’)diezaluitspruiten,de tempelzalherbouwenenzalheersenvanafzijntroon(Zach.6,12v.).Inlatereversieswordtmeestaldepro-feet Jesaja genoemd.Deeersteuitgavemetmuzieknotatieverscheenin1599inhetliedboekjeAlteCatholischeGeistliche Kirchen-geseng(ziezijkolom,bovenaan).Deeerstetweestrofenkomenovereenmetcouplet1en4uit het bovengenoemde handschrift (bij de verdere liedcitaten heb ik de spelling aangepast).DeverwijzingnaarJesajaheeftbetrekkingopJes.11,1:‘Enerzaleenrijsjevoortkomenuitdetronkvan Isaïeneenscheutuitzijnwortelenzalvruchtdragen.’(NBV:‘MaaruitdestronkvanIsaïschieteentelg op,eenscheutvanzijnwortelskomttotbloei.’)Jes.11,1iseenduidelijkvoorbeeldvaneenparallellismus membrorumzoalswedatmetnameuitdepsalmenkennen,–tweevershelftendieopeenverschillende manierhetzelfdezeggen:Eenrijsjeuitdetronk/eenscheutuitzijnwortels.Protestantseorenzullendeze teksthorenalseenvoorzeggingvoordegeboortevanJezus,uithetgeslachtvanDavid,dezoonvanIsaï (latijn: Jesse). HetliedgeeftechtereenandereuitlegaandetekstvanJesaja;deprofetiewordteenMarialied.Detijd waarin‘EsisteinRos’ontstond,kendeeendiepdoorleefdeenwijdverbreideMaria-verering.Degestalte vanMariawerdsomszelfservarenalszóonbereikbaarhoogverhevendatdezondigemensHaarnietmeer durftaanroepenalsvoorspraakbijhaarZoon.Derollenwordendanomgekeerd:alleenviaJezuskande zondaar de heilige ‘joncfrou schone’ bereiken (zie het bekende lied van Johannes Brugman in de zijkolom). In‘EsisteinRos’wordtMariagezienalsonderdeelvandevoorspellingvanJesaja.‘DerDichterhatinden TextdieMuttergotteshineingeschmuggelt’(XaverFrühbeis,ineenuitzendingvanBR-Klassik,Kerstmis 2011).Datisnatuurlijkniethelemaalwaar,dedichtervolgtslechtsdetoengangbareexegese,namelijk datuitdestamvanJessenietJezusontspringt,maarMaria.UitháárwordtvervolgensJezusgeboren.Het rijsje van Jesaja is een roos geworden. Het latijn van de Vulgaat speelt hier een belangrijke rol: ‘Et egredietur virga de radice Jesse et flos (= bloem) de radice eius ascendet’. Dezetekstwerdnietgelezenalseenparallellismusmembrorummaaralsdubbelevoorspelling:uitdewor-telvanJessekomteentwijg(eenroos,Maria)enuitdeworteldáárvan(eius)ontspringteenbloempje (Jezus).VanuithetLatijnligtdeassociatievoordehand:‘maagd’en‘twijgje’verschillenslechtséénletter (virgo–virga). De Virgo Sancta is de Virga Jesse.
‘Geistliches Rätsellied’
Debeeldspraakinstrofe1isalshetwareeenraadselwaarvandetweedestrofede‘oplossing’geeft:‘Das Röslein das ich meine … ist Maria die reine’. AllegorischeraadselliederenkomenindeRenaissanceenBarokveelvoor.Denkbijv.aanhetpassieliedvan PaulGerhardt:‘EinLämmleingehtundträgtdieSchuld’,metdeimplicietevraag“Watzouermetdatlam-metjebedoeldworden?”Strofe2geefthetantwoord:‘DasLämmleinistdergroßeFreundundHeiland meiner Seelen.’Hetiseenretorischspeldathiergespeeldwordtendatsomswonderschonepoëzieheeftopgeleverd,zoalshetontroerendeliedvanJanLuyken:‘Wiehangterzodeerlijk,geteisterd,geschonden?’,waarinstrofe1 en 3 met een vraag eindigen die in de coupletten 2 en 4 beantwoord wordt (zie LbK gz.190; niet in LB).
Reformatorische correcties
MichaelPraetorius(1571-1621),deberoemdeluthersecantorenhofkapelmeesteruitWolfenbüttel,hadeengrote waarderingvoorhetlied.Hijnamdemelodieongewijzigdoverenschreefereenvierstemmigezettingbij(inMusae SioniaeVI,1609)dienogsteedsgezongenengespeeldwordt,endieisafgedruktindekoor-enorgeluitgavenvan LB en LbK. MaaralslutheraanhadPraetoriusbezwaartegenderoldieMariainhetliedspeelde.Daaromveranderdehijregel3 vanhettweedecoupletzodanigdathetwoordroosnietopMariaslaatmaaropJezus.Dewoorden‘Ros’,‘Röslein’en ‘Blümlein’ zijn bij hem synoniem, en verwijzen alleen naar Jezus. De twee strofen in Musae Sioniae luiden:*)IndegedrukteuitgavevanMusaeSioniaeontbreektdelaatsteregel,maarvolgens KonradAmelnisdezeinéénvandestemboekenbijgeschreven(wanneerendoorwie?). HelaasisdefotokopiedieAmelnervanlietmakeninWOIIverlorengegaanofzoek-geraakt. Ook het betreffende exemplaar van Musae Sioniae is niet meer te vinden.Latere‘correctoren’gingennogverder.ZijvondenhetvreemddatJezus‘roos’werdgenoemd.InJesaja11staatdat eruitdeafgehouwentronkvanJesseeenrijsjezalontbloeien,eentwijg.Dusvindenweinlaterereformatorische liedboeken ‘Es ist ein Reis entsprungen’.InhetEvangelischesGesangbuch(EG1994,lied30)telthetliedviercoupletten.Strofe1en2zijnovergenomenvan Praetorius,metéénkleinewijziging:incouplet2is‘Röslein’veranderdin‘Blümlein’,inovereenstemmingmetde bedoelingvanPraetorius.DaarnavolgeninhetEGtweestrofen,dienietteruggaanopdezestiende-enzeventiende-eeuwsebronnen,maaropeentekstvanFridrichLayriz(1808-1859).LayrizgeeftinzijnbundelKerndesdeutschen KirchenliedsvonLutherbisaufGellert(1844)nadetweecouplettenvanPraetoriuseeneigenaanvullingvandrie strofen ‘als Ersatz für die weggefallene katholische Fortsetzung’.*) Het EG heeft hiervan alleen de coupletten 3 en 5 overgenomen, met twee wijzigingen: ‘Das Blümelein so kleine’ en ‘hin in den Freudensaal’.
Wees-regel
Het lied heeft een kenmerkende strofenbouw. Er zijn zeven regels. Deeerstevierregelshebbengekruistrijm,maarbijdelaatstedriestaat demiddelsteregelalleen,erisgeenregelmetovereenkomstigrijm.Het is een schema dat in oude volksliederen en balladen regelmatig voorkomt. Zo’n‘alleenstaande’regelheeteenWaise,eenweeskind.Eenander bekendvoorbeeldis‘AlleinGottinderHöh’seiEhr’(LB302;LbKgz.254). Daar is de laatste regel een Waise.
Liedboek voor de Kerken
BijdesamenstellingvanhetLiedboekvoordeKerkenwashetvoordegezangencommissieuiteraarddevraagwatzij metditliedmoestendoen.Aandeenekantvondmen,dateenzofraaienklassiekKerstliednietinhetLiedboek mochtontbreken,maaraandeanderekantwaseraanditinfeite‘roomse’Maria-liedindeloopdertijdenzoveel geschaafdengecorrigeerddatereigenlijkgeenbevredigendeNederlandsetekstbeschikbaarwas.JanWit,zonder twijfeldegrootstetaalvirtuoosonderdeliedboek-dichters,besloottoenom,metgebruikmakingvandeoude motievenenuiteraardmethandhavingvandebijzondersterkemelodie,eennieuweversieteschrijven.Inhet Compendium bij het LbK schrijft Jan Wit daar zelf over: De overgenomen motieven zijn: strofe 1:een roos ontloken in de winter, voorzegging door de profeten, het geslacht van David, het midden van de nacht;strofe 2: de maagd Maria en de engel Gabriël;strofe 3: Jesaja en de vooraankondiging van het lijden.De rijmloze regels (‘Waisen’) zijn in deze versie door assonantie (klinkerrijm) met elkaar verbonden: bloeien, groette, bezoeken. De slotregels zijn door beeldrijm verbonden: in het midden van de nacht, in het midden van de tijd, in het midden van de dood.Dat‘beeldrijm’herinnertonsonwillekeurigaanhetbekendeavondgebeduitdeluthersetraditie:‘Blijfbijons…aande avond van de dag, aan de avond van het leven, aan de avond van de wereld.’Juistdievormtechnischevondstenvanassonantieenbeeldrijmhebbenhetliedtoteenbuitengewoonsterkeeenheid gesmeed,waaringeenwoordteveelofteweinigstaat.Indelaatstestrofebijvoorbeeldwordtdeaankondigingvan hetlijdenslechtsaangeduiddoordebeschrijvingvandekleurvanderoos.Inderdaad,JanWitheeftineen begenadigd moment van inspiratie ons één van de mooiste Nederlandse kerstliederen geschonken. De tekst van Jan Wit:De melodie‘EsisteinRos’behoortzowelinderooms-katholiekealsindeprotestantseversietotde bekendsteenmeestgeliefdeKerstliederen.Datisuiteraardnietindelaatsteplaatstedanken aandemelodie.Hetisopvallend,hoe‘weinig’ereigenlijkgebeurtindezeverstildewijs.Het liedheeftdekenmerkendestrofebouwvandeklassiekeBar-vorm:tweegelijkeStolleneneen Abgesang waarvan het slot weer (vrijwel) gelijk is aan de Stollen.Infeitebestaatdemelodieuitslechtsdriemuzikalezinnen!Regel1-2zijngelijkaan3-4en, metuitzonderingvandekortebeginnoot,ookgelijkaan6-7.Alleenregel5heefteeneigen melodie.DestrofevormisdusA-A-B-A,meteenongebruikelijkkortB-gedeelte:éénregelvan zeslettergrepen.Daarinisditlieduniek;inZAHN‘sverzamelingvanbijna9000Duitsekerk-liedmelodieënkomthetschema7.67.6.67.6slechtséénkeervoor,namelijkbij…‘Esistein Ros entsprungen’.Oppapierlijkteenmelodiemetzoveelherhalingenmisschiensaaieneenvormig,maardatís hetniet.Sommigemensenzijnzichernieteensvanbewustdatzebijiedercouplettelkens driekeerhetzelfdezingen.Doordatdevijfderegelafdaaltnaardelaagstetoon,klinktde laatste A heel anders dan de eerste! DezettingvanMichaelPraetoriusademtdezelfdeingetogenheidalsdemelodie. DeStollenwordenbegeleiddoorsimpeleaccoordfuncties.Opvallendisdeligging van de beginaccoorden, F-groot, niet met de gebruikelijke dubbele grondtoon: maar met dubbele kwint. Het geeft het begin meteen een bijzondere klankkleur: Desyncopenvandecadenswordenprachtiggedragendoordedalendebaslijn(waarbijeendreigendeoctaafparallel d-ctussenaltenbaselegantwordtopgelostmeteenklein‘nootsprongetje’).De‘losse’vijfderegelwordtmetde reprise van de Stollen verbonden door het kleine, opvullende melisma in de altpartij.Bijderepriseinregel6en7gebruiktPraetoriusandereharmonieën.OnderdeeerstetweenotenstaatnugeenF-accoordmaardedominantC.Uitersteenvoudigmaarverrassendenwirkungsvollisdetussendominant(D-groot)die deregels6en7metelkaarverbindt.Eninplaatsvantweevoordehandliggendesaaiec’sop‘vande’krijgtdealt op het eind nog een melodisch lijntje dat net even boven de sopraan uitstijgt.De sfeer en werking van deze melodie – en de zetting van Praetorius! – kan ik niet beter beschrijven dan Willem Vogel het deed in het Compendium: ‘De melodie is als een stil brandende kaars; ze vraagt om een meditatieve houding en voert tot stille aandacht en aanbidding.’
1.Es ist ein röeß endsprungenAuß einer würtzelen zartAlß vns die alten sungennAuß Iesse kam die artSie hat vns ein blumlein brachtIn mitten in dem winterWoll zu der halben nacht. In mitt &
4.Daß Röeßlein das ich meineAlß vns Zacharias beschrebtDas ist Maria die reineDie vns das blumlein hat brachtDer Engel gab ir den radtSie solt en kindlein geberenVnd bleiben ein reine maigt. Sie solt &
1.Es ist ein Ros entsprungenaus einer Wurzel zart,als uns die Alten sungenaus Jesse kam die Art,und hat ein Blümlein bracht,mitten in kaltem Winterwohl zu der halben Nacht.
2.Das Röselein das ich meine,darvon Isaias sagt,ist Maria die reine,die uns das Blümlein hat bracht.Aus Gottes ewigem Rathat sie ein Kindlein gborenund blieben ein’ reine Magd.
3.Das Röselein so kleine,*)das duftet uns so süß;mit seinem hellen Scheinevertreibt’s die Finsternis.Wahr’ Mensch und wahrer Gott,hilft uns aus allem Leide,rettet von Sünd und Tod.
4.Lob, Ehr sei Gott dem Vater, dem Sohn und heilgen Geist! Maria, Gottesmutter, sei hoch gebenedeit! Der in der Krippen lag, der wendet Gottes Zoren, wandelt die Nacht in Tag.
5.O Jesu, bis zum Scheidenaus diesem Jammertallaß uns dein Hilf geleitenhin in der Engel Saal,*)in deines Vaters Reich,da wir dich ewig loben;o Gott, uns das verleih!
1.Er is een roos ontlokenuit barre wintergrond,zoals er was gesprokendoor der profetenmond.En Davids oud geslachtis weer opnieuw gaan bloeienin ’t midden van de nacht.
2.Die roos van ons verlangen,dat uitverkoren zaad,is door een maagd ontvangenuit Gods verborgen raad.Maria was bereid,toen Gabriël haar groettein ’t midden van de tijd.
3.Die bloem van Gods behagenheeft, naar Jesaja sprak,de winterkou verdragenals allerdorste tak.O roos als bloed zo rood,God komt zijn volk bezoekenin ’t midden van de dood.
De beelden van het lied in één voorstelling samengevat: uit de tak ontspringt de roos (Maria) waaruit het Kind voortkomt, achter wie het kruis reeds opdoemt. De met de hand ingekleurde houtsnede (ca.16x10 cm.) uit ong. 1470 is be-doeld als Nieuwjaarswens (‘Ein guot selig jor’). Kupferstichkabinett Kunstmuseum Basel.
Es ist ein Ros entsprungen aaus einer Wurzel zart, bals uns die Alten sungen aaus Jesse kam die Art, bund hat ein Blümlein bracht, cmitten in kaltem Winterdwohl zu der halben Nacht. c
1.Es ist ein Ros entsprungenaus einer Wurzel zart,als uns die Alten sungenaus Jesse kam die Art,und hat ein Blümlein bracht,mitten im kalten Winterwohl zu der halben Nacht.
2.Das Röslein das ich meine,davon Jesaias sagt,hat uns gebracht alleineMarie, die reine Magd.Aus Gottes ew’gem Rathat sie ein Kind geboren[welches uns selig macht.]*)
Bronnen:- K. Ameln: ‘Es ist ein Ros entsprungen. Strittige Fassungen von Text und Weise’ in: Jahrbuch für Liturgik und Hymnologie, 5. Band. Kassel 1960. p.146-154. - W.G. Overbosch e.a. (red.): Compendium bij de 491 gezangen van het Liedboek voor de Kerken. Amsterdam 1977. k.365-367.- M. Rössler: ‘Es ist ein Ros entsprungen’ in: Liederkunde zum Evangelischen Gesangbuch, Heft 2. Göttingen 2001. p.17-25.- Hermann Kurzke: ‘Es ist ein Ros entsprungen, in: Hansjakob Becker e.a. (red.), Geistliches Wunderhorn. editie München 2009, p.135-145
Eerste versie: M&L 2009 nr.6, Voor deze website herzien en uitgebreid oktober 2022.Laatste update: 15 november 2022.
Geen ö-Text In de duitstalige kerken zijn verschillende pogingen ondernomen om te komen tot een voor iedere denominatie aanvaardbare ‘ö-Text’ (ö van ökumenisch), en het lied een plek te geven in een oecumenische liedbundel, of bij een gezamelijke Kerstviering. Dat blijkt echter een onmogelijke opgave. De opvattingen over de plaats van Maria zijn onverenigbaar. En Xaver Frühbeis heeft met zijn opmerking nog wat olie op het vuur gegooid… Voor de hierboven besproken exegese bestaat bij de meeste katholieken geen enkel begrip: “Der größte Irrtum, der in der Interpretation des Liedes immer wieder begangen wird, ist die Gleichsetzung der ‘Rose’ mit Christus – natürlich meint die Rose Maria.” En: “Der Logik zulieb meint das EG 30,2 das Röslein mit Blümlein ersetzen zu müssen. Damit ist dann wohl noch der Rest des ursprünglich so feinsinnigen und zarten Bildes vertan.” (https://www.kirchengesangbuch.ch/). Ze hebben natuurlijk gelijk; de anonieme laat-middeleeuwse dichter heeft Maria in zijn lied een ereplaats gegeven. Het is in feite een Marialied. Maar voor de protestantse bijbellezer is dat niet in overeenstemming met de profetie uit Jesaja 11.
l’Arbre de Jessé. Het beroemde ven-ster in de kathedraal van Chartres is één van de talloze voorstellingen van de Boom van Jesse, de ‘stam-boom’ van Jezus vanaf Isaï, volgens Matteüs 1. (zie wikipedia, met een uitleg van alle takken van de boom)
Ic heb ghejaecht mijn leven lancal om een joncfrou schone,die alre soetste wijngaert ranc,die daer is in shemels throne.Met enghelen is si om beset.Ic en can daer niet bi comen.Mijn sonden hebbent mi belet.Des ic mi mach bedroven.Ic wil opstaen, tis meer dan tijt,ende soeken hem alleyneder joncfrou soon, diet al verblijt,Jhesus ist dien ic meyne.Hi is den wech, alsmen verclaert,ic wil mi tot hem keren.Den rechten wech ter joncfrou waertmach ic noch aen hem leeren.
Twee strofen uit een beroemd lied van pater Johannes Brugman (ca.1400-1473) waarin Jezus ‘de rechte weg’ is om de jonkvrouwe Maria te kunnen benaderen.