De klassieke evangelielezing van zondag Reminiscere1, de tweede zondag van de Veertigdagentijd is het verhaal van de verheerlijking (ook wel: gedaanteverandering of Transfiguratie) van Jezus op de berg Tabor (Mattheus 17,1-9). Voor de ogen van drie van zijn leerlingen verschijnt Hij als een lichtende gestalte, samen met Mozes en Elia.Voor deze zondag schreef Gabriël Smit het lied ‘Gij zijt in glans verschenen’. Het is één van de eerste liederen uit de jonge traditie van volkszang in de rooms-katholieke kerk. Dichter/schrijver/journalist Gabriël Smit (1910-1981) maakte vooral naam met zijn geestelijke poëzie. Bekend is de bundel met 150 psalmberijmingen2, die aanleiding was voor zijn benoeming tot ridder in de Orde van Sint-Gregorius de Grote. Martinus Nijhoff merkte naar aanleiding van zijn eerste bundel met geestelijke poëzie op dat Gabriël Smit een toepasselijke naam had: aartsengel en handwerks-man. Tijdens en na de Tweede Wereldoorlog was Smit niet onomstreden; hij gaf in de oorlogsjaren clandestien zes bundels uit maar hij was ook lid van de Kultuurkamer.De oudste gedrukte bron die ik van de tekst van ‘Gij zijt in glans verschenen’ heb gevonden, is de bundel ‘Zoals de waard is’, een bijzonder en invloedrijk themanummer van het tijdschrift Wending (‘maandblad voor evangelie en cul-tuur’, juni 1957), met verschillende nog altijd boeiende artikelen over kerkelijke kunst en architectuur (na-oorlogse kerkbouw!), en vooral veel aandacht voor het kerklied. Het lied van Gabriël Smit heeft als opschrift de eerste regel ‘Gij zijt in glans verschenen’, met daaronder de aanwijzing ‘Zondagslied voor het evangelie van de verheerlijking op de berg’. In 1958 werd het lied ongewijzigd opgenomen in de eerste editie van De Adem van het Jaar, bij zondag Reminiscere. Het heeft daar als opschrift ‘Van de verheerlijking’. Opvallend is, dat we in het lied geen directe verwijzingen vinden naar het evangelie-verhaal. Het is eerder een meditatie naar aanleiding van dat verhaal, en tevens een lofprijzing gericht tot Jezus Christus, al wordt zijn naam evenmin genoemd als die van Mozes en Elia. Er worden klassieke beelden gebruikt, de wonderlijke paradoxen die we kennen uit de oudkerkelijke hymnen: het stralende lijden, de glanzende pijn, het kruis als teken van overwinning. Men denke aan de kruishymnen van Venantius Fortunatus (LbK gz.185 en 186; LB 572): de Koning die zijn macht toont door zich volstrekt te vernederen, de Schepper die als een schepsel lijdt. Ja, het lijden van Christus gebeurt nog steeds, ‘in aller wereld nood’, in alle onrecht en marteling die mensen elkaar aandoen. Zoals J.W. Schulte Nordholt zingt in LB 561: ‘Hoe achtloos in ons midden wordt / het kostbaar mensenbloed gestort / en in het onbarmhartig licht / het kruis des Heren opgericht.’ Essentieel in het lied van Gabriël Smit is de ‘blikrichting’. ‘Vanuit de ervaring van de verrijzenis op Pasen kijkt de dichter terug naar Goede Vrijdag. En dan blijkt het kruis een teken van heil te zijn, een licht van eeuwigheid, dat ons kan behoeden voor on-dergang.’3TekstvariantenDe tekst in LB 543, GvL 450 en ZJ 403 wijkt op twee punten af van de tekst uit Wending die in het kader hiernaast is weergegeven.Strofe 2 regel 2: in aller wereldnood, lees: in aller wereld nood- ‘in aller wereldnood’ is een onbegrijpelijke constructie. Het kan niet betekenen ‘in alle nood van de wereld’. Dan zou ‘aller’ een (ouderwetse) dativus zijn, wat niet het geval is, want in tegenstelling tot het Duits, waar het woord Not vrouwelijk is (‘aus tiefer Not’), is het Nederlandse woord nood mannelijk (‘De Heere helpt in allen nood’). Het woordje ‘aller’ kan dus niet op ‘nood’ slaan. Is het dan misschien een genitivus: ‘van allen’? ‘Aller nood’ betekent dan ‘de nood van alle mensen’. Maar wat is ‘de wereldnood van alle mensen’?? In de oorspronkelijke tekst staat ‘wereld nood’, twee woorden. ‘Aller’ slaat niet op ‘nood’ maar op ‘wereld’. Het is de genitief van het onbepaalde hoofdtelwoord ‘al’. ‘Aller wereld’ betekent ‘van de gehele wereld’ (zoals in ‘Christus, aller wereld Heer’).Strofe 2 regel 8: blijft G’onze glorie/Gij onz’ glorie,lees: blijft Gij ons glorie)- Over ons en onz’ bestaat al heel vroeg onduidelijkheid. In het archief van het Nederlands Muziek Instituut (NMI) bevindt zich een manuscript van Strategier met een bewerking voor zangstem en harp, genoteerd in Es-groot en gedateerd 1958. In de partituur staat oorspronkelijk ons glorie, maar over de s heen is een dikkere z’ geschreven. In de bijgevoegde losse zangpartij is de muziek met de hand geschreven en de tekst eronder getypt. Hier luidt de laatste regel blijft Gij onz, glorie zijn (bedoeld zal zijn onz’ glorie); dit is met potlood gewijzigd in blijft G’onze glorie zijn. Deze variant vinden we alleen in het Oud-Katholiek Gezangboek (typografisch anders genoteerd; OKG 615)4. De Wending/Adem-versie is de eerste gedrukte tekst (1957/58) en ik ben daarom geneigd die als de oorspronkelijke te beschouwen; die lelijke elisie is helemaal niet nodig. Het woordje ‘ons’ moet verstaan worden als derde naamval: ‘voor ons’. Dat is in het taalveld van dit lied helemaal niet vreemd; in de eerste strofe lezen we immers al: ‘Hoe ook in dood verdwenen, ons straalt uw heerlijkheid’, wat ook niet anders kan betekenen dan ‘voor ons’, ‘ons tegemoet’.De herkomst van de melodieGabriël Smits lied ‘Van de verheerlijking’ werd in protestantse kring aanvankelijk gezongen op de melodie van ‘Lob Gott getrost mit Singen’ (‘Laat ons de Heer lofzingen’, LB 864, LbK gz.409). Zo staat het in o.a. afgedrukt in De Adem van het Jaar en in Filippus Liederenboek5(lied 34, zie voorbeeld). In latere edities wordt zelfs gesuggereerd dat Gabriël Smit dat zo be-doeld zou hebben. Ik heb daar geen bevestiging van kunnen vinden. Wel ben ik van mening dat tekst en melodie prachtig bij elkaar passen, vooral door het fraaie melisma in de laatste regel, precies op de woor-den ‘glorie’ (in strofe 1 en 2) en ‘alles’ (str. 3). Er is ook een bundel waarin het lied genoteerd staat bij de melodie van ‘O Haupt voll Blut und Wunden’, maar op die manier krijgt de tekst een heel ander accent en worden de Paasnoties in het lied wel erg sterk weggedrukt.In de rooms-katholieke kerk is het lied van meet af aan gezongen op een melodie van Herman Strategier; ook in het protestantse Liedboek van 2013heeft men daar uiteindelijk voor gekozen (LB 543). De eerste gedrukte bron voor die melodie is het liedbundeltje Alleluia6 (1960) van de bekende r.k. uitgeverij Annie Bank (Lied 11, zie onder). Alleluia 1960In hetzelfde bundeltje staat als nr. 18 een Paaslied van Louis Huf7S.J. (1901-1970) met dezelfde melodie, waaraan een alleluia-refrein is toegevoegd (of zou het andersom kunnen zijn: is de me-lodie van lied 11 ont-leend aan lied 18 met weglating van het refrein…?)Strategiers werkenlijstIn het Herman Strategier-archief bij het NMI bevindt zich een door Strategier met de hand geschreven lijst van com-posities. Daarin noteert hij onder nr. 147: zie no 101 147) Thaborlied (G. Smit)zangstem + orgel 1958 M (Opdracht H.Schelbergen) (Gij zijt in glans verschenen) (aanpassing aan Paaslied Huf)En onder no. 101 lezen we: 101) Paaslied (tekst L. Huf S.J.) zangstem + orgel 1953 A. Bank (opdracht S. Greg. Ver.)Hoewel bij nr. 101 de titel of eerste regel van het Paaslied ontbreekt, lijkt Strategiers verwijzing duidelijk: het moet wel gaan over het Paaslied van L. Huf ‘In eigen kracht verrezen’, dat op dezelfde melodie wordt gezongen en blijkbaar aanmerkelijk eerder is ontstaan (1953!) dan ‘Gij zijt in glans verschenen’. Zó wordt het dan ook vermeld in het register van Gezangen voor Liturgie, in het Gregoriusblad8, in DoNeK (Documen-tatie Nederlandse Kerkmuziek) en in mijn eigen artikel in Muziek & Liturgie9: ‘Gij zijt in glans verschenen’ wordt ge-zongen op de wijs van ‘In eigen kracht verrezen’ (met weglating van het Alleluia-refrein).Toch hield ik bij deze conclusie een wat ongemakkelijk gevoel over. Want het Paaslied uit 1953 is, volgens de aan-tekening van Strategier zelf, geschreven in opdracht van de Nederlandse Sint Gregorius Vereniging (NSGV). Dan zou dat het Paaslied moeten zijn dat bedoeld was voor de jubileumviering van de NSGV die in 1953 vijfenzeventig jaar be-stond. Behalve de opdrachtgever wordt ook uitgeverij Annie Bank vermeld. Je zou verwachten dat het lied in 1953 ook al gepubliceerd zou zijn, al was het maar in het programmaboek van het jubileum, en niet pas in 1960 in Alleluia.Het Landelijk MuziekcongresIn 2013, toen het Thaborlied op de melodie van Strategier ook in het nieuwe protestantse Liedboek was opgenomen, ben ik gaan zoeken in het NSGV-archief (Katholiek Documentatie Centrum, Radboud-Universiteit Nijmegen). Wat gebeurde er eigenlijk op het jubileum? Het werd van 9 tot 12 april 1953 gevierd met een uitgebreid programma van missen, vespers, concerten, lezingen en symposia op diverse locaties in Amsterdam. In het archief bevinden zich twee mappen die betrekking hebben op het congres, één met de bestuursstukken van de voorbereidingen en één met een groot aantal krantenknipsels: aankondigingen, recensies van concerten en verslagen van verschillende bijeen-komsten. In de bestuursstukken van augustus 1952 vinden we slechts één terloopse opmerking over het lied. In de voorlopige planning van het congresprogramma staat voor zondagmiddag 12 april: ‘Om half 4 pontificale Vespers met herdenkingsspeech [...] gevolgd door sluiting met Nieuw Paaslied. Dit is het officiële slot.’ Geen woord over dichter of componist van dat lied, niets over een mogelijke opdracht tot het schrijven ervan. Pas in het Gregoriusblad van maart 1953, dus een maand voor het Congres, lezen we weer iets over het nieuwe lied: ‘dichter en componist worden aan-gezocht’; er worden geen namen genoemd. Ook in krantenknipsels worden maar weinig woorden aan het nieuwe lied besteed (‘een nieuw lied voor volkszang van H. Strategier en L. Huf’). Nergens wordt de titel of de eerste regel vermeld. Ook het Gregoriusblad van mei 1953 geeft weliswaar een uitgebreid verslag van de jubileumviering, maar over het lied lezen we slechts: ‘Nog een laatste maal zou men een massale volkszang mogen aanhoren: een Paaslied van H. Strategier op tekst van pater L. Huf S.J. werd door het hele volk gezongen’. Misschien was de belangstelling voor volkszang in die tijd nog niet zo groot, en viel dat ene ‘liedje’ in het niet bij alle hymnen, gregoriaanse gezangen, polyfone missen en motetten die tijdens het congres te horen waren. Het officiële programmaboekje meldt slechts dat de pontificale vesperviering in de Sint Willibrordus-bui-ten-de-veste wordt besloten met eenLIED – door alle aanwezigen te zingenTekst: Pater L. Huf S.J..Muziek: H. StrategierWaarschijnlijk was het lied te laat gereed om het nog te kunnen afdrukken in het programmaboekje (de opdracht was immers pas in maart 1953 verstrekt!). De aanwezigen zullen het hebben gezongen van een los inlegvel dat gemak-kelijk verloren kon raken. Een dergelijk blad zou dan waarschijnlijk ‘gelichtdrukt’ zijn bij Annie Bank. Maar bij de uit-geverij kon men er niets van terugvinden.Het jubileumliedHoewel het liedblad nog niet gevonden is, ben ik inmiddels tot de conclusie gekomen (met dank aan Strategier-kenner Lourens Stuifbergen!) dat de summiere aantekeningen in de nummers 101 en 147 van Strategiers werkenlijst in het verleden tot een verkeerde gevolgtrekking hebben geleid. Het blijkt bij nader inzien namelijk te gaan om twee verschillende Paasliederen van L. Huf. Nummer 101 verwijst niet naar ‘In eigen kracht verrezen’ maar naar een ánder Paaslied, ‘Maria heeft met vreugde / haar lieve Kind aanschouwd’. Dát was het opdrachtlied voor de jubileumviering dat inderdaad pas op het laatste nip-pertje gereed kwam. In het Strategier-archief bevindt zich een brief van pater L.Huf aan Strategier, gedateerd 28 maart 1953 (twee weken voor het congres!), met daarin twee lied-teksten, ‘Maria heeft met vreugde’ en ‘De Satan ligt verslagen’. Strategier mocht daar blijkbaar uit kiezen. Hij koos de eerste tekst en schreef er een melodie + begeleiding bij. In het archief bevindt zich een hand-geschreven partituur (zie PDF) voor zangstem en orgel; in het muziekvoorbeeld hiernaast heb ik alleen de melodie overgenomen). Het lied was te laat gereed om het in het programmaboek op te nemen; de aan-duiding ‘A.Bank’ bij nr. 101 in de lijst heeft waarschijn-lijk betrekking op het drukken van een liedblad, niet op een officiële uitgave of opname in een liedbundel. Voor zover ik heb kunnen nagaan is het lied verder nooit er-gens gepubliceerd. Dat is wel begrijpelijk, want het is geen sterke tekst van Huf. Hij werd blijkbaar geïnspi-reerd door een apocrief verhaal uit de Legenda Aurea10waarin Jezus na de opstanding zijn Moeder bezoekt, – volgens Huf om haar te bedanken voor haar goede zorgen(!) (zie typoscript rechts).De melodie staat in G-groot, maar het eerste accoord van de begeleiding is a-klein. Het lied begint in feite met een harmonische slotcadens II-V-I. Pas bij ‘vreugde’ wordt de tonica bereikt. De eerste vijf tonen werken daardoor als een soort ‘verlengde op-maat’. Het rijmwoord ‘verheugde’ krijgt een bijpassend melisma. Door de markante motieven van het al-leluia prent de melodie zich gemakkelijk in het geheugen; let bijvoorbeeld op de hoge melisma’s d-e, het dalende septiemaccoord d–b–g–e en de stijgende kwartsprongen d–g–c. In de begeleiding horen we en-kele opvallende harmonische wendingen (tussendominanten, geen ‘hulpeloze_accoorden’!).De nummers 11 en 18 uit Alleluia1958 H. Schelbergen, de samensteller van het lied-boekje Alleluia, geeft Herman Strategier opdracht om een melodie te componeren bij het Thaborlied van Gabriël Smit, ‘Gij zijt in glans verschenen’.Schelbergen wil ook een nieuw Paaslied van Louis Huf in de bundel opnemen: ‘In eigen kracht verrezen’; hij vraagt Strategier toestemming om daarvoor de melo-die van het Thaborlied te gebruiken. Strategier heeft kennelijk geen bezwaar, en voegt een refreinmelodie toe voor de alleluia’s. Verrassend detail: hij citeert daarbij twee keer de eerste regel van het refrein uit 1953: op de onder-terts en op de tonica! De summiere en daardoor onduidelijke omschrijving bij nr. 147 van de werkenlijst, ‘aanpassing aan Paaslied Huf’, moeten we dus lezen als: de melodie van ‘Gij zijt in glans verschenen’ is, met toevoeging van een refrein, ook gebruikt voor het Paaslied ‘In eigen kracht verrezen’(met een geciteerde refreinregel uit het ‘jubileumlied’ van 1953! Vandaar de verwijzing ‘zie no 101’).ConclusieIn tegenstelling tot wat er in sommige liedboeken en artikelen (ook van mijn hand) vermeld wordt, heeft Strategier de melodie van het Thaborlied van Gabriël Smit dus wel degelijk voor díe tekst geschreven. Dat blijkt niet alleen uit zijn eigen aantekening ‘in opdracht van H. Schelbergen’, het wordt ook beves-tigd door een veel latere aantekening in de werkenlijst, namelijk nr. 319 uit 1980. De melodie van ‘Gij zijt in glans verschenen’ werd al spoedig zó populair, dat ze in allerlei bundels ook voor andere teksten werd en wordt gebruikt. Strategier somt er maar liefst acht op; er staat een accolade achter met de op-merking ‘melodie: Gij zijt in glans verschenen’. Ook ‘In eigen kracht verrezen’ staat er gewoon tussen als één van de liederen die hun melodie geleend hebben van het Thaborlied. Het alleluia-refrein wordt niet genoemd; de overige zeven liederen zijn allemaal gepubliceerd zonder refrein (Hufs Paaslied soms óók).De melodie spreekt in alle eenvoud voor zichzelf. Het is een goed in het gehoor liggende majeurmelodie in de klassieke AABA-vorm die we kennen van talloze geestelijke en wereldlijke volksliederen zoals ‘Die winter is vergangen’. Het loont de moeite om de vierstemmige zetting te bekijken, want dan zien we dat de componist in de vijfde regel uitwijkt naar de mineurparallel. Het is een sterke melodie, die zijn kwali-teit al decennialang bewijst. Maar toch, – wie (als protestant) gewend is geraakt aan de stralende wijs van ‘Lob Gott getrost mit Singen’ zal Strategiers noten misschien net iets te ‘neutraal’ vinden voor de geladen tekst van Gabriël Smit. Die ‘neutraliteit’ – anderen spreken liever van ‘zelfstandigheid’ – maakt dat de tekst zich makkelijk laat verbinden aan andere teksten, zie nevenstaand lijstje!Toch ben ik nog steeds benieuwd naar dat liedblaadje!
2. Gabriël Smit, De Psalmen, Utrecht/ Antwerpen 1952, Baarn 1986. De berijmingen zijn niet geschreven op bestaande melodieën. In Zingend Geloven is een psalm van Smit opgenomen met een melodie van Niek Hermanides (Psalm 8, ‘Hoe heerlijk, Heer, breidt overal op aarde’, ZG4, 64).
3. Ad de Keyzer, Tussen de regels. Hilversum 1983, p.9.
6. H. (Harry) Schelbergen S.J (1924-2012), red., Alleluia, 65 geestelijke liederen voor gebruik in school en kerk. ’s-Hertogen-bosch/ Amsterdam 1960.
5. Filippus Liederenboek, uitgave van het Gereformeerd Traktaat-genootschap ‘Filippus’, 1958. In de redactiecommissie hadden o.a. Frits Mehrtens en Jan Pasveer zitting. Het lied is hier genoteerd op de melodie van ‘Lob Gott getrost mit Singen’.(Filippus volgt in strofe 2 de tekst volgens Wending en Adem.)
8. Anton Vernooij, ‘Bij een lijst met kerkmuzikale werken van Herman Strategier’, in: Gregoriusblad, 1989 p.291.9. Wim Kloppenburg ‘Gij zijt in glans verschenen’, in M&L 2012 nr.6 en 2014 nr.1. In dat laatste artikel klinkt al enige twijfel door t.a.v. de gangbare toeschrijving (‘Voorlopig houd ik het erop…’)
Gij zijt in glans verschenenZondagslied voor het evangelie van de verheerlijking op de bergGij zijt in glans verschenen,verschenen voor altijd,hoe ook in dood verdwenen, ons straalt uw heerlijkheid.Hoe bitter ook de pijnen door ons U aangedaan,Gij blijft in glans verschijnen,ziet ons in glorie aan.Uw marteling, Uw lijden,in aller wereld nood,Uw kruisgang door de tijden,Uw dagelijkse dood,het straalt voor onze ogen,het glanst uit alle pijn, aan haat en hoon onttogen,blijft Gij ons glorie zijn.Gij zijt in glans verschenen,verschenen voor altijd,Gij wilt Uw kruis ons lenen,als licht van eeuwigheid.Geen ondergang kan dreigen,of heerlijk rijst Uw beelden doet ons mee ontstijgenin glans die alles heelt.GABRIEL SMIT
Fragment uit de brief van pater L. Huf aan Herman Strategier dd. 28 maart 1953 met het eerste van de twee voorgestelde lied-teksten.
De acht liederen waarvan Strategier aangeeft dat ze gezongen worden op de melodie van ‘Gij zijt in glans verschenen’. (Vaak hebben ze later in verschillende liedbundels een eigen melodie gekregen.)- Roept God een mens tot leven (H.Oosterhuis)- In Kana op de bruiloft (G. Wijdeveld)- Welzalig is een ieder (IKS - Psalmberijming)- Die vroeg zijn aangeworven (W. Barnard)- De koning van de vrede (W. Barnard)- In eigen kracht verrezen (L. Huf)- Al heeft Hij ons verlaten (J.W.Schulte Nordholt)- De eerste uit de doden (J.W.Schulte Nordholt)
4. Strofe 2,8 in de verschillende liedbundels:OKG: blijft Ge_onze glorie zijn. GvL/ZJ/Alleluia: blijft Gij onz’ glorie zijn.LB: blijft Gij onze glorie zijn.
Het resultaat van de ‘haastklus’ van Huf en Strategier, het Paaslied voor de jubileumviering van de NSGV in 1953. Het is voorzover mij bekend nooit ergens gepubliceerd, en dus waarschijnlijk slechts één keer gezongen, namelijk op Beloken Pasen, zondag 12 april 1953 in de St.Willi-brorduskerk-buiten-de veste te Amsterdam.
Het refrein van ‘In eigen kracht verrezen’, 1958.
10. Legenda Aurea, ‘Gulden Legende’, is een middeleeuwse verzameling heiligenlevens.
7. In sommige bundels, o.a.. Zingt Jubilate, wordt ten onrechte de theoloog O(scar) Huf als auteur genoemd.
Moderne ikoon van de Transfiguratie, geschilderd in de traditionele stijl van de Koptische Kerk.