‘Nieuwjaarslied’ is de titel van dit lied van Jan Wit (1914-1980). Het
is één van de eerste nieuwe kerkliederen die na de Tweede Wereld-
oorlog ontstonden. Mede dank zij de sterke, direct aansprekende
melodie van Gerard Kremer (1919-1970) vond het snel verbreiding;
het werd gekozen als ‘kerkdaglied’ voor de Hervormde kerkedagen,
en ook in jongerendiensten werd het al in de jaren ’50 van de vorige
eeuw vaak gezongen.
De titel moge dan naar de jaarwisseling verwijzen, qua thematiek is
het lied uiteraard ook op andere momenten op z’n plaats,
bijvoorbeeld bij een schriftlezing uit Johannes 1 (‘In den beginne
was het Woord’) of uit Openbaring (‘Ik ben de alfa en de omega’).
Al spoedig vond het lied ook z’n weg naar het buitenland. De
Zwitserse theoloog/hymnoloog Markus Jenny (1924-2001)
publiceerde in 1970 een Duitse vertaling met vijf coupletten. Hij
ervoer namelijk een zekere ‘asymmetrie’ in het lied, immers, twee
strofen gaan over ‘het eerste woord’ en slechts één over ‘het laatste
woord’. Terwille van het evenwicht voegde hij dus vóór de
samenvattende slotstrofe een couplet toe.
Markus Jenny wist op dat moment niet, hoezeer hij gelijk had met
dat gevoel van ‘asymmetrie’. Pas veel later ontdekte hij dat Jan Wit
wel degelijk twéé coupletten over ‘het laatste woord’ had
geschreven. Tussen de huidige coupletten 2 en 3 stond oorspron-
kelijk nóg een strofe.
Jan Wit was het uiteindelijk wel eens met het oordeel van de
gezangencommissie dat deze strofe qua wortlaut en poëtische
zeggingskracht minder sterk was dan de overige verzen. In zijn
dichtbundel Ministeriale (1966) komt dit couplet al niet meer voor.
Maar inderdaad is de structuur van het lied daardoor zwakker
geworden. Oorspronkelijk ging het over de lof aan God ‘van begin
tot einde’, dat wil zeggen bij de schepping van de wereld (1), bij het
begin van ons leven (2), bij het einde van ons leven (3) en bij de
voleinding van de wereld (4). De laatste strofe vat dat nog eens
samen.
Alfa en Omega
© Wim Kloppenburg. Laatste update 15 oktober 2024.
Made with Xara Web Designer+
Jan Wit
1.
God heeft het eerste woord.
Hij heeft in den beginne
het licht doen overwinnen,
Hij spreekt nog altijd voort.
2.
God heeft het eerste woord.
Voor wij ter wereld kwamen,
riep Hij ons reeds bij name,
zijn roep wordt nog gehoord.
3.
God heeft het laatste woord.
Wat Hij van oudsher zeide,
wordt aan het eind der tijden
in heel zijn rijk gehoord.
4.
God staat aan het begin
en Hij komt aan het einde.
Zijn woord is van het zijnde
oorsprong en doel en zin.
Markus Jenny
1.
Gott hat das erste Wort.
Es schuf aus Nichts die Welten
und wird allmächtig gelten
und geh’n von Ort zu Ort
2.
Gott hat das erste Wort.
Eh wir zum Leben kamen,
rief er uns schon mit Namen
und ruft uns fort und fort.
3.
Gott hat das letzte Wort,
das Wort in dem Gerichte
am Ziel der Weltgeschichte
dann an der Zeiten Bord.
4.
Gott hat das letzte Wort.
Er wird es neu uns sagen
dereinst nach diesen Tagen im
ew’gen Lichte dort.
5.
Gott steht am Anbeginn,
und er wird alles enden.
In seinen starken Händen
liegt Ursprung, Ziel und Sinn.
Juist bij zo’n beknopte, geserreerde tekst kun je duidelijk zien,
hoe moeilijk het is om poëzie te vertalen. Rijm en ritme dwingen
de vertaler ertoe, het nèt een beetje anders te zeggen dan in het
origineel. Soms kan dat onze blik op het gedicht verscherpen.
In Jenny’s tamelijk vrije vertaling zien we enkele opvallende
verschillen met de oorspronkelijke tekst. Meteen al in het begin:
- Wit: ‘God heeft het eerste woord. Hij heeft in den beginne…’
- Jenny: ‘God heeft het eerste woord. Het (Es) schiep uit niets…’
Jan Wit spreekt dus over ‘God de Schepper’, Markus Jenny over
‘het scheppende Woord’. Maar belangrijker nog is het woord ‘licht’.
In het eerste Nederlandse couplet is sprake van ‘het licht van den
beginne’. Jenny heeft dat gelezen als pars-pro-toto voor
‘schepping’ (‘…schuf aus Nichts die Welten’ – schiep de wereld uit
het niets). Dat is geen onjuiste interpretatie, maar daarmee gaat
er ook iets verloren. Bij de blindgeboren Jan Wit is het licht-
motief buitengewoon belangrijk. Ook in andere liederen spreekt
hij opvallend vaak over het licht dat hij slechts kende van horen
zeggen. Vanuit zijn ‘duisternis’ bezingt hij het licht. Juist daardoor
krijgt het een diepere betekenis.Het gaat ook over ónze
duisternis. Wij zien het licht niet, wij horen van het licht en we
worden opgeroepen ‘te wandelen in het licht’. Deze uitdrukking,
die in de bijbel verschillende malen voorkomt, betekent natuurlijk
iets anders dan ‘een ommetje maken in de zon’. Wij wandelen in
het licht dat er nog niet is! God heeft ‘het licht geroepen’, het licht
van de dag die nog komen moet. In dit licht, dat wij horen – dat
wil zeggen geloven, nog niet zien – gaan wij Gods dag tegemoet.
Het woord ‘licht’ in couplet 1 betekent verwijst dus niet alleen
naar het scheppingsverhaal; het heeft meteen al de
eschatologische spanning die dit lied tot in het laatste couplet
beheerst.
Het was pas door het ontbreken van dit woord in de Duitse strofe
dat ik mij bewust werd van de betekenis van het ‘licht’.
*)
*) Jenny gebruikt het woord ‘Licht’ pas in strofe 4, maar daar heeft het een
heel andere betekenis; het is het Lux perpetua uit de Requiem-mis: ‘het
eeuwige licht verlichte hen’.
De vertaling van Markus Jenny is opgenomen in het Duitse Evangelisches
Gesangbuch (Lied 199).
Het licht van schepping en voleinding
Jan Wit schreef dit lied begin jaren ’50 van de vorige eeuw
voor het Zakboekje van de Protestantse Geestelijke Verzorging
der Koninklijke Landmacht en Koninklijke Luchtmacht.
t.Jan Wit, m.Gerard Kremer. LbK gz.1;LB 513;GvL 446;ZJ 541
Gepubliceerd in M&L 2005 nr. 1.
Bewerkt sept 2020; verder aangevuld aug. 2022.
Aanvulling augustus 2022
Ik had altijd een beetje het gevoel dat de Duitse versie van Markus
Jenny niet helemaal het niveau haalde van de oorspronkelijke tekst.
Maar dat gevoel heb ik wel vaker; ik schrijf het meestal toe aan een
misplaatst chauvinisme (ik heb dat soms ook in buitenlandse musea),
en ik probeer mij dan te onthouden van commentaar. Maar tot mijn
verrassing trof ik ten aanzien van bovenstaand lied hetzelfde gevoel aan
in een zeer recente bespreking door Jenny’s landgenoot Andreas Marti.
Hij stoort zich aan het traditionele godsbeeld dat spreekt uit
uitdrukkingen als Gericht en starke Hände - ‘alle gegenüber der Vorlage
neu eingeführt. […] Insgesamt wirkt das Lied in seiner deutschen
Fassung weder in theologischer noch in sprachlicher Hinsicht besonders
aktuell oder gar innovativ.’ Ik had het nooit zo durven opschrijven…
Andreas Marti, ‘Gott hat das erste Wort’, in Liederkunde zum
Evangelischen Gesangbuch. Heft 29. Göttingen 2022.
De vertaling van Jürgen Henkys
Er bestaat nog een andere Duitse vertaling van Jan Wits ‘Nieuwjaarslied’, namelijk door
Jürgen Henkys. Hij was wèl op de hoogte van het bestaan van de derde strofe en heeft deze
ook opgenomen in zijn vertaling (‘Die im Liedboek ausgelassene 3. Strophe ist durch die
Übertragung wieder einbezogen worden’). Ook verder blijft hij dichter bij de oorspronkelijke
tekst. Ik neem zijn bewerking hier zonder verder commentaar over.
1.
Gott hat das erste Wort.
Er sprach zum Nichts: Es werde
Licht, Himmel, Meer und Erde!
Er spricht noch fort und fort.
2.
Gott hat das erste Wort.
Eh wir ins Leben kamen,
rief er uns schon mit Namen.
Sein Ruf wird noch gehört.
3.
Gott hat das letzte Wort.
Wir müssen niedersteigen
zum Ort da alle schweigen,
Doch er erscheint auch dort!
4.
Gott hat das letzte Wort.
Mag unser Werk vergehen –
sein Bund bleibt doch bestehen,
sein Reich wird nicht zerstört.
5.
Gott selbst macht den Beginn,
und er steht auch am Ende.
Sein Wort ist Weg und Wende,
Ursprung und Ziel und Sinn.
Zie voor meer informatie over de
vertalingen van Jürgen Henkys
het lied Met de boom des levens
3.
God heeft het laatste woord.
Al moeten wij neerzijgen
in ’t somber rijk van ’t zwijgen,
het wordt door Hem verstoord.
4.
God heeft het laatste woord.
Wat Hij van oudsher zeide,
wordt aan het eind der tijden
in heel zijn rijk gehoord.
5.
God staat aan het begin
en Hij komt aan het einde.
Zijn woord is van het zijnde
oorsprong en doel en zin.