© Wim Kloppenburg. Laatste update 15 oktober 2024.
Made with Xara Web Designer+
Eén van de mooiste Pinksterliederen uit de twintigste eeuw is naar mijn mening het
lied ‘De wereld is gewonnen door woord en geest’, een tekst van Jan Willem Schulte
Nordholt (1920-1995). Over het ontstaan van het lied, vermoedelijk tussen 1955 en
1960, noteerde Schulte Nordholt:
Hoe maakt men een kerklied? Soms misschien doordat men er zo’n behoefte aan heeft
de vloed van heilige geheime woorden af te dammen, te bemeesteren in een
overzichtelijke vorm, te overzien’, en dat ‘vooral de eerste strofe ontstaan is uit een
poging tot samenballing en objectivering, terwijl de tweede reminiscenties heeft aan
een mij vooral vroeger dierbaar eschatologisch geloof.
Compendium bij het Liedboek voor de Kerken, k.600
We herkennen dat in veel liederen en gedichten van Schulte Nordholt: het zoeken naar
evenwicht tussen een heldere, compacte, ‘beheerste’ vorm en een doorleefde, soms
bijna ‘bevindelijke’ inhoud. Daarom hield hij ook zoveel van de klare taal van de oude
Latijnse hymnen, waarvan hij er vele vertaald heeft.
Het lied is inderdaad méér dan een Pinksterlied. Het Pinksterfeest wordt bezongen als
een nieuw begin. Op Pinksteren komt een geschiedenis op gang, een gang die niet
meer te stuiten is. Als in een visioen ziet de dichter het voor zich, en hij gebruikt
daarbij onder andere woorden van Simeon in de tempel: ‘een licht voor alle volken in
eeuwigheid’. Het lied staat in een grote eschatologische spanning; reikhalzend ziet de
schepping uit naar de voltooiing, als God zal zijn ‘alles in allen’.
Het lied staat, met een brede, hymnische wijs van Frits Mehrtens o.a. in het Liedboek
voor de Kerken (1973, gez.251).
Oorspronkelijk was er ook nog een derde strofe, maar die heeft de dichter uiteindelijk
geschrapt: ‘Er was een derde strofe, maar die was al te veel, want bij dit soort
gedichten kan men (ik tenminste) alleen maar kort van adem zijn.’ Gezang 251 in het
Liedboek telt daarom slechts twee coupletten.
De melodie
Toen de kerkmusicus Frits Mehrtens de oorspronkelijke tekst leerde kennen, werd hij vooral
geraakt door de eschatologische spanning van nu juist het derde couplet, over het ongeduld
waarmee we uitzien naar het komende Rijk. Juist deze strofe vormde voor Mehrtens de
inspiratie voor het schrijven van de melodie, een melodie die de spanning van de tekst op
onnavolgbare manier verklankt, een melodie die ons kan troosten als het zicht op het Rijk van
God wordt verduisterd door alles wat er om ons heen gebeurt. Als je dit lied uit volle borst
zingt, word je daar ‘geloviger’ van. Je hoeft niet eerst heel zeker te geloven om dit lied te
mogen zingen, maar het is andersom: door dit lied zing je jezelf geloof in, je zingt boven
jezelf uit.
Torso
Mehrtens was dan ook buitengewoon teleurgesteld toen in het Liedboek voor de Kerken alleen
de eerste twee coupletten werden afgedrukt. Hij schreef:
Gezang 251 is voor mij in het Liedboek aanwezig in de vorm van een torso – de kop is er
af. De derde strofe, formeel de laatste, was voor mij de kop, de toespitsing; vandaar mijn
gevoel van een torso. De eerste coutouren van een melodie deed ik namelijk op door
deze ‘laatste’ strofe. Dat ongeduld sprak mij erg toe. En het daarop volgende altijd-alles-
allen, drie totalitaire exclamaties, die ter-nauwer-nood worden ingetoomd door het zult...
voor mij was dat het beeld van een kind, dat nèt niet struikelt als het op zijn vader toe-
rent. Juist door het feit dat het zult het laatste woord hééft en ís, gaat deze strofe niet óp
in het visioen maar keert terug naar het hier en het nu.[...] Door het altijd-alles-allen
vallen Hemelvaart en Voleinding samen in een ‘vandaag’. En zijn dat niet de ‘maten’ van
de Geest, de Trooster als ‘Vooruit-Helper’?
De dynamiek van Mehrtens’ melodie is ook duidelijk op drie coupletten berekend. In de twee-
strofige vorm “komt het lied nét niet ‘op gang’, het is ‘te vroeg afgelopen’” (Mehrtens). Aan
het einde van strofe 2 heb je als zanger de neiging om nog even diep in te ademen voor een
volgende inzet, en als organist grijp je als vanzelf naar dat ene register dat je nog kunt
bijtrekken. Er móet na 2 nog iets komen.
Ongrammaticaliteit
In het tijdschrift De Eerste Dag (jrg. 29 nr.2, Lente 2006) toont Pieter Endedijk zich
ongevoelig voor Mehrtens’ argumenten. Enigszins geringschattend merkt hij op: ‘[Mehrtens]
gebruikt veel woorden om zijn gelijk te bewijzen. [...] Maar ondanks al zijn argumenten moet
men toch zeggen dat vanwege de archaïsche taal en de grammaticale constructie die derde
strofe de zwakste was.’
Naar mijn gevoel heeft Endedijk hier te weinig oog voor de kracht en de betekenis van
ongrammaticaliteit in de poëzie. Bij de grote dichters is ongrammaticaliteit geen ‘fout’ die
ontstaat door rijmdwang of metrum, maar een bewust gebruikt expressiemiddel.
Eén van de beroemdste regels van Martinus Nijhoff is ‘en wat zij zong hoorde ik dat psalmen
waren’. Slecht Nederlands? Kromme spreektaal? Grammaticaal onjuist? Ja, misschien wel,
maar desondanks – nee, juist daardoor – de trefzekere en overgetelijke kernzin van het
sonnet ‘De moeder de vrouw’
*)
.
Of lees J.H. Leopold: Om mijn oud woonhuis peppels staan / mijn lief, mijn lief, o waar
gebleven’.
Of Luceberts korte gedicht bij het schilderij Visser op een winters meer van Ma Yuan
(ca.1200).
In de eerste regel staan de woorden in een ‘verkeerde’ volgorde. Maar als je die regel zou
‘verbeteren’ is het ineens geen gedicht meer, maar een rare opsomming. De magie is weg.
Ook bij Schulte Nordholt heeft de ‘ongrammaticaliteit’ een functie. Zoals Mehrtens het
formuleerde: ‘Juist door het feit dat het zult het laatste woord hééft en ís, gaat deze strofe
niet óp in het visioen maar keert terug naar het hier en het nu.’
Ik ben het dus hartgrondig met Endedijk oneens. De eschatologie van de derde strofe is
onmisbaar. Pas met het derde couplet erbij komt de eenheid van tekst en melodie volledig tot
zijn recht.
Bij het verschijnen van het nieuwe Liedboek – Zingen en bidden in huis en kerk (2013) was ik
erg benieuwd of het mooiste Pinksterlied uit de twintigste eeuw zou worden afgedrukt met
twee of met drie coupletten. Maar helaas, het lied staat er helemaal niet in. Onbegrijpelijk…
Pinksteren – tussen Hemelvaart en Voleinding
Visser van Ma Yuan
onder wolken vogels varen
onder golven vliegen vissen
maar daartussen rust de visser
golven worden hoge wolken
wolken worden hoge golven
maar intussen rust de visser
De onmisbare derde strofe
‘Ongrammaticaliteit’ als
poëtisch stijlmiddel
t.J.W. Schulte Nordholt, m.Frits Mehrtens. LbK gz.251;GvL 592;ZJ 432
Gepubliceerd in M&L 2009 nr.2.
Bewerkt en aangevuld sept. 2020.
*) Ilja Leonard Pfeijffer neemt het voor Nijhoff op en verdedigt de volgens sommige critici ‘dubieuze zinsconstructie’: “De
taal slaat uit het lood zodra de ikfiguur uit het lood wordt geslagen. Iconiciteit heet dat, dat de taal imiteert waarnaar het
gedicht verwijst…”
Ilja Leonard Pfeijffer, ‘De suggestie van Nijhoff’ in: Awater 2003/1.
Ook beschikbaar op de website van DBNL.
Nijhoff schreef dit gedicht kort na de bouw van de
brug over de Waal bij Zaltbommel in 1933.
Intussen is die brug alweer door een nieuwe ver-
vangen, maar die heet wèl Martinus-Nijhoffbrug.
De moeder de vrouw
Ik ging naar Bommel om de brug te zien.
Ik zag de nieuwe brug. Twee overzijden
die elkaar vroeger schenen te vermijden,
worden weer buren. Een minuut of tien
dat ik daar lag, in ’t gras, mijn thee gedronken,
mijn hoofd vol van het landschap wijd en zijd –
laat mij daar midden uit de oneindigheid
een stem vernemen dat mijn oren klonken.
Het was een vrouw. Het schip dat zij bevoer
kwam langzaam stroomaf door de brug gevaren.
Zij was alleen aan ’t dek, zij stond bij ’t roer,
en wat zij zong hoorde ik dat psalmen waren.
O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer.
Prijs God, zong zij, Zijn hand zal u bewaren.
Leuk om te weten: Nijhoffs moeder was bij het
Leger des Heils, en daar zingen ze helemaal geen
psalmen! Bovendien was Nijhoff nog nooit in
(Zalt)bommel geweest toen hij dit sonnet schreef.
De zinsnede ‘Prijs God, Zijn hand zal u bewaren’
komt in geen enkele Nederlandse psalmberijming of
bijbelvertaling voor. Inderdaad: Dichters liegen de
waarheid!